Boeken | |||||||||
|
Boekuitgaven
De vragen 1 t/m 497 van het ontwikkelde materiaal is in de serie De Weg van de Zonnevonk, in januari 2008, deel 1 verschenen met als titel 'Ziel en Geest'. De begrippen Ziel en Geest in de titel van ons boek komen in het geheel niet overeen met dezelfde begrippen die gebruikt worden in de Christelijke godsdienst. Het gebruikte begrip Geest sluit aan bij wat de hersenwetenschap hierover heeft ontdekt en we gebruiken het als een synoniem voor hersenprocessen. Het begrip Ziel definiëren we in termen van immateriële energie. Hierbij sluiten wij aan bij de ideeënontwikkeling binnen de kwantumtheorie dat energie wel eens sneller zou kunnen gaan dan de lichtsnelheid. Energie die sneller gaat dan de lichtsnelheid definiëren wij dan als immateriële energie, ofwel zielsenergie. Vanuit dit uitganspunt wordt dan de wisselwerking tussen de hersenprocessen en deze immateriële energie, ofwel de relatie tussen Geest en Ziel, beschreven. Het laat zien hoe belangrijk het is voor de ontwikkeling van ons dat er een balans is tussen Ziel en Geest, tussen de materiële en immateriële energiën die bepalend zijn voor wat wij in ons leven ervaren. Deze boeiende wijze van benadering van de begrippen Ziel en Geest geeft een geheel andere kijk op onze levensprocessen, Als je hieronder inklikt op de link 'algemeen' dan krijg je een beschrijvng van het boek en zie je hoe je het kunt bestellen.
De vragen 498 t/m 894 van het ontwikkelde materiaal is in de serie De weg van de Zonnevonk, in november 2014, deel 2 verschenen met de titel 'Gevangen door het ego'.
Dit boek geeft inzicht in het onstaan van ons ego. Het behandeld het onderscheid tussen persoonlijkheid en ego en laat zien wat de enorme consequenties zijn voor ons leven, omgeving en samenleving als we uitsluitend leven vanuit ons ego. Ook behandeld het de oorsprong van onze emoties.
Als je hieronder inklikt op de link 'algemeen' dan krijg je een beschrijving van het boek en zie je hoe je het kunt bestellen.
. Boek 'Gevangen door het ego' algemeen
Dit bovenstaande hebben we ons gerealiseerd. Elk onderzoek is immers gebaseerd op een aantal aannames en de vraagstelling is richtinggevend voor de resultaten die uit een onderzoek komen. Wij zijn op dit punt beïnvloed door wat o.a. de natuurkundige H. Pagels schrijft in zijn boek De kosmische code. Pagels schrijft dat Einstein het volgende had gezegd: "Louter het verzamelen van waargenomen verschijnselen is nooit voldoende voor het scheppen van een theorie - dat moet altijd gepaard gaan met de vrije creativiteit van de menselijke geest (intuïtie) die tot de kern van de zaak doordringt (blz. 49)." Pagels schrijft dat, voordat Einstein met zijn relativiteitstheorie kwam, het wetenschappelijk wereldbeeld bepaald werd door het uurwerkparadigma van Newton. In deze theorie werd geen onderscheid gemaakt tussen massa en energie. Dat waren toen twee verschillende grootheden (blz. 31). In dit paradigma hingen de meeste natuurkundigen in die tijd ook de ethertheorie aan. Volgens deze theorie zou de ruimte gevuld zijn met een soort substantie dat verantwoordelijk zou kunnen zijn voor niet-lokale invloeden (blz. 154). Ook wetenschapper en antroposoof Rudolf Steiner ging nog uit van deze ethertheorie en splitste deze ether, deze substantie, weer in astraal en etherisch. Nadat echter de relativiteitstheorie van Einstein algemeen was aangenomen werd de ethertheorie verlaten. De relativiteitstheorie toonde aan dat materiële energie niet sneller kan gaan dan de lichtsnelheid. Ook toonde Einstein aan dat er geen onderscheid was tussen massa en energie. Alles binnen het heelal is energie die de maximale snelheid van het licht kan hebben. De ethergedachte was hiermee achterhaald. Een ander belangrijk uitgangspunt is de definiëring van begrippen. Definities beperken altijd de werkelijkheid of zetten de waargenomen werkelijkheid te vast in een beperkt kader. 1) Thomas Kuhn en het paradigma. Vanuit wat Kuhn heeft geschreven kunnen we begrijpen hoe belangrijk het was dat Einstein na zijn studie niet aangenomen werd op een universiteit. Hij kon in alle rust, met zijn baan bij een octrooibureau, aan zijn nieuwe relativiteitstheorie werken zonder gestoord te worden door wetenschappelijke discipline. Alleen op deze manier kon hij het Newtonmodel, waarover toen unaniem consensus bestond, loslaten en daar volledig iets nieuws tegenover zetten. Hij kon zijn werk in alle rust doen en zijn intuïtie volledig benutten zonder dat anderen, die gevangen zaten in het Newton paradigma, hem daarbij stoorden. 2) Wat onszelf betreft. 3) Onze werkwijze en paradigma. Geen enkel antwoord mag in strijd zijn met het vorige. Dus ook het volgende antwoord zal niet in strijd zijn met wat er nu is gevraagd. Maar al die antwoorden samen geven een beeld van hoe het mogelijk in elkaar kan zitten. Maar dat beeld is altijd onvolledig. Het paradigma dat wij uit de 2500 antwoorden halen is altijd een onvolledig paradigma. Door steeds door te vragen wijzigt ook het paradigma in ons. Iedereen vormt een individueel paradigma op basis van de kennis die hij tot zich neemt. Niets van wat wij over het verkregen paradigma schrijven is de waarheid, het is een veronderstelling op basis van wat we ontdekken. 4) Wat de schema's betreft. Er mag geen enkel door ons gemaakt schema in strijd zijn met de gegeven antwoorden. Natuurlijk kun je het vanuit een ander paradigma niet met de schema's eens zijn. Dat mag ieder voor zichzelf bepalen. Elk antwoord dat wij krijgen leggen we naast het betreffende schema. Is er een verschil, dan vraagt het van ons om het schema te wijzigen. Het gewijzigde schema wordt dan weer opnieuw naast alle reeds bestaande antwoorden gelegd. Ook dan mag er weer geen enkel verschil zijn. Het gewijzigde schema moet kloppen met alle 2500 antwoorden. Het is veel werk, maar dat is nodig want anders heeft dit onderzoek geen waarde. Niemand moet kunnen zeggen: ‘Dit is je schema, maar dat antwoord zegt iets anders.' De voorwaarden waaraan het onderzoek moet voldoen liggen hoog. Niets staat er zomaar. Het tweede boek moet naadloos aansluiten op het eerste. In het eerste worden al vragen gesteld en antwoorden gegeven die dan in het tweede boek verder worden uitgewerkt. Dat moet ook helemaal aansluiten. 5) De literatuur. We lezen een boek dat aan het betreffende onderwerp gerelateerd is. Over alles wat wij tegenkomen stellen wij vragen. Boeken lezen is voor ons vragen stellen. Dus als wij een boek uit hebben, heeft het mogelijk 80 of meer vragen opgeleverd. Lezen betekent voor ons kijken met wat de schrijver zegt en dan daarover vragen stellen. Niet om de schrijver onderuit te halen, maar om verder door te dringen in het ontstane paradigma. Wij beschrijven niet het huidige psychologische paradigma en de tegenstrijdigheden daarin of de onenigheid tussen al die verschillende stromingen. In de noten laten we wel de verwarring zien binnen bv. de psychologie, of de eindeloos verschillende definities van hetzelfde begrip of gewoon dat men het niet weet binnen de wetenschap. We laten wel zien dat Freud en ook Steiner andere ideeën hadden over wat ego is. We vinden het interessant om te laten zien dat niet iedereen hetzelfde bedoelt met het woord ego. Dat geldt voor alle woorden. Iedereen gebruikt vaak dezelfde woorden, maar het is hoogst onzeker of ook hetzelfde ermee wordt bedoeld. Wat is een discussie? Dat is een twistgesprek waarbij beiden hetzelfde woord gebruiken, maar er iets anders mee bedoelen. 6) We laten zien dat wij niet aansluiten bij bestaande theorieën die er al zijn. Eerst moet er inzicht zijn in wat er energetisch gebeurt, anders kunnen we ons er nooit van bevrijden. We kunnen niets bevrijden als we niet weten hoe wij gevangen raken. In het huidige paradigma bestaat nauwelijks enig besef van het feit dat velen van ons gevangen zijn door hun ego, dus valt er niets te bevrijden. We hopen dat in boek 2 duidelijk wordt dat ego-aspecten laten zien op welke wijze de materiële energie verdicht is en tot blokkades in het energiesysteem leidt. 7) Het gaat om de balans tussen materie en immaterie. Dit is leven. Dat is waar het om gaat. Dat is de reden dat we binnen de materie zijn geïncarneerd. Daarom zijn deze boeken geschreven. Op welke wijze blijven we in balans in deze egowereld en wat kunnen we doen om ons hoofd stil te krijgen? Waarom zet iedereen een radio de gehele dag aan? Waarom is er nergens meer stilte? De boeken die we schrijven komen op een speciale manier tot stand. Niet voortbouwend op wat er al is. Maar wel met een duidelijk doel: kunnen we inzicht krijgen in wat we dagelijks doen en is dat helpend voor onze weg die we hier op aarde hebben te gaan? Wat is onze weg die we in deze incarnatie hebben te gaan? Waar we naar toe gaan is het einde van ons aardse bestaan. Maar de weg die we dagelijks gaan is het begin. We sluiten af met een vraag. Juist door de negatieve kanten van materie te belichten en te benaderen op een wijze die voor ons mensen begrijpelijk is, hopen we duidelijk te maken dat het de hoogste tijd wordt om de materiële context van het mensenleven een beetje minder belangrijk te gaan vinden. We zullen veel spreken over de balans tussen materie en immaterie en over de universele wetmatigheden. In de boeken komt verder het samenspel tussen de verschillende energetische krachten die er zijn aan de orde, zowel materiële als immateriële. Het laat het verband zien tussen de verschillende universele wetmatigheden die er zijn, zodat we bepaalde levensprocessen die daaruit voort kunnen vloeien beter kunnen begrijpen. De boeken willen deze balans toelichten en begrijpelijk maken, zodat de lezers zich deze balans eigen kunnen maken. Hierdoor leveren de boeken op hun eigen bescheiden wijze een bijdrage aan de ontwikkeling van de essentie van mensen. Echter, de mensen moeten het zelf doen en ze moeten het ook willen. Het boek is alleen een hulpmiddel, een leidraad, een soort wegwijzer tot bewustwording of, als er bij de lezer al bewustwording is, een verfijning van deze bewustwording. Observeer uzelf en observeer de dingen om u heen en de processen die zich daarbij afspelen. U zult dan bemerken dat alles terug te voeren is op de universele principes die we uitleggen. Natuurlijk hebben de mensen zich ook andere wijsheden eigen gemaakt die hen kunnen helpen in hun leven. Het is niet of-of, het is en-en. We vertellen dingen waardoor u uw leven op een andere manier kunt benaderen en waardoor dingen gemakkelijker kunnen worden voor mensen, ongeacht wat u verder gelooft. Het is geen geloof. Het verschaft inzicht. Geloof verblindt, inzicht maakt wijs en opent. Geloof heeft het gevaar van slaafse kritiekloosheid in zich. Juist is het belangrijk voor mensen om wakker te blijven voor Dat wat er IS en te blijven observeren wat er is met henzelf, met anderen en met de processen die gaande zijn. Dat zal een heel stuk verlichting kunnen geven in de ervaringsbelevingen als mens.
|