Beknopte inhoud van het boek 'Gevangen door het Ego', deel 2 |
||||||||||||||||||
|
Inhoud deel 2: 'Gevangen door het ego'
Wanneer een mens aan zijn eerste leven op aarde begint moet hij nog veel ervaren. Alles wat de mensen op aarde meemaken heeft een bedoeling. De essentie is immateriële energie en dat is levensenergie. De essentie is een energie met een zeer snelle frequentie.
Hoofdstuk 1.2: De persoonlijkheid
De persoon mens, ook wel individu genoemd, is samengesteld uit allelei aspecten. De persoonlijkheid is dat deel dat uitsluitend waarneemt via de zintuigen. Onze persoonlijkheid bestaat uit aspecten, niet uit deelpersoonlijkheden. Ieder mens heeft zijn unieke combinatie van aspecten. Een persoonlijkheidsaspect wordt geuit als een gevoel. Essentieel voelen is intuïtief voelen. De mens als waarnemer ziet niet met zijn zintuigen. Het is immaterieel zien. Het is heel belangrijk om als waarnemer onszelf gade te slaan. Waarnemen vanuit de essentie is een ZIJNStoestand vanuit het ZIJN. Waarnemen vanuit de persoonlijkheid is een observeren vanuit de gedachten. De persoonlijkheid zet altijd een reactie neer. Een actie vanuit de mens zelf bestaat niet. Alles is een reactie op alles. Vanuit de persoonlijkheidsaspecten ontwikkelen zich de gedachtepatronen. Wanneer we onze gedachten stilzetten, dan zijn we in een staat van ZIJN Vanuit ego-aspecten ontstaan egogevoelens die zich uiten via emoties.
Hoofdstuk 1.3: Persoonlijkheidsstoornissen
De persoonlijkheid is altijd een reactie op de omgevingsfactoren. Het collectieve paradigma heeft invloed op de persoonlijkheid. Een stoornis is een ontwikkeling in de persoon die niet vinden past binnen de normen en waarden van hun sociale en maatschappelijke context. Energieblokkades worden zichtbaar in de door de psychologie Het onbewust omgaan met de persoonlijkheid is een stoornis. Een mens met beheerste gedachtevormen heeft zijn persoonlijkheid in balans. Een beheerste gedachtevorm betekent dat een mens zijn gedachten stuurt. Verlies is een zeer waardevol element om een essentie te laten groeien.
Hoofdstuk 1.4: De persoonlijkheid bij kinderen
Baby’s zijn nog heel sterk in contact met de immaterie.
Baby's hebben een essentie die nog bezich is zich te hechten aan de materie. In de puberteit komen blokkades naar voren. Het kind zal altijd trachten herkenning te krijgen van de ouders. Volwassenen onderschatten de sterke intuïtie die kinderen hebben. Groepsgedrag bij pubers ontstaat omdat ze elkaar daar menen te begrijpen. Hoofdstuk 1.5: Het karakter
Het karakter is een materiële manifestatie van het ZIJN van een mens Het karakter is een mengeling van eigenschappen, voortkomend uit aanleg Een sneller draaiende essentie zorgt voor een gevoeliger lichaam Het karakter komt tot ontwikkeling in de puberteit, daarna staat het vast. Uit het karakter komt de persoonlijkheid voort. De persoonlijkheid van een mens ontwikkelt zich tijdens een mensenleven. Het karakter voedt en beïnvloedt de persoonlijkheid altijd. De essentie kiest voor een bepaald lichaam. Het karakter laat de lichamelijke en geestelijke talenten zien. Tweelingen die eeneiig zijn hebben esseneties die qua trillingsgetal in dezelfde ontwikkelingsfase verkeren en waar de structuur ook verwantschap vertoont. Tweelingen blijven afzonderlijke essentie die hun eigen weg hebben te gaan.
Hoofdstuk 2.1: Het onderscheid tussen persoonlijkheid en ego
Persoonlijkheid is zelfbewustzijn en ego is een deeltje van dat zelfbewustzijn. Zelfbewust wil niet zeggen dat iets bewust is. Het ego uit zich in een soms ver doorgetrokken vorm van zelfoverschatting. Het ego dient ertoe zich binnen een soort te kunnen handhaven en te overleven. Ego is onbalans en gebaseerd op angst. De persoonlijkheid kent geen angst. Doordat de mens niet in het NU kan zijn, dendert de hele wereld over hem heen. Mensen worden in de stilte meer geconfronteerd met hun ego en hun gedachten. Het ego is nooit positief als er onbewust mee wordt omgegaan. Ego is macht willen hebben: macht over de materie en over andere mensen. Pesten is een egogerelateerde gedragsvorm die voortkomt uit angst. Een voortdurende staat van egoloosheid is binnen de huidige paradigma’s niet mogelijk.
Hoofdstuk 2.2: De ego-aspecten
Alle ego-aspecten samen vormen het ego. Het ego bestaat uit een verzameling wilscomponenten. Wanneer u in de waarnemer blijft dan is het ego uitgeschakeld. Een blokkade is een onverwerkte ervaring. De ego-aspecten kunnen naar binnen gericht zijn en een introverte reactie geven. Persoonlijkheidsaspecten zijn vrij van emotie, ego-aspecten zijn dat niet. Het uiten van emoties richt vaak schade aan, omdat dat met geweld gepaard kan gaan. Een sterk ego wil zeggen dat die persoon sterk in zijn wilsaspecten zit. Een sterk ego is nauwelijks in staat tot enige vorm van zelfreflectie. Een geminimaliseerd ego staat gelijk aan onthechting. In de wereld waarin u leeft hebben de egopersonen verreweg de overhand.
Hoofdstuk 2.3: Het ego-aspect eigendunk
Hoofdstuk 2.4: Het ego-aspect wilskracht
Willen draagt een moeten in zich. Verlangen draagt geen moeten in zich. Willen is een dwang en verstoort alles wat kan ontstaan. Verlangen is een creatief proces, het zet aan tot een ontwikkeling. De wil is geen overlevingsmechanisme, het vernietigt de ZIJNSenergiekracht. Vrije wil bestaat niet, omdat als je iets wilt, er nooit een vrijheid in kan zitten. De essentie kent geen wil, maar omvat het verlangen om te groeien. Essentiële kracht kan alleen neergezet worden bij een geminimaliseerd ego. Essentiële kracht kunt u niet trainen, maar wel waarnemen. Intentie is de stuwende kracht achter het verlangen.
Hoofdstuk 2.5: Ego-aspecten als valkuilen
Het ego schiet altijd in de ontkenning en wil zichzelf niet leren kennen. In de termen van Ofman is een persoonlijkheidsaspect een kernkwaliteit. In de termen van Ofman is een ego-aspect een valkuil.
Hoofdstuk 2.6: Het NU-moment
Bij een interne dialoog in uw hoofd zijn het uw gedachten die een dialoog voeren met uw gedachten. De NU-staat kunt u als mens ervaren vanuit uw persoonlijkheidsaspecten. Alles is een illusie, behalve het moment waarop u in het NU waarneemt. Het is goed te beseffen dat het niet om een permanente ZIJNStoestand gaat. De NU-staat is wel zonder ego-aspecten. De ego-aspecten staan elke vorm van een beleving in het NU in de weg. Een mens die in het NU van zijn ervaring leeft is zonder gedachten. Hij IS en is ook in het ZIJN en dan is er geen angst en geen onrust meer. U bent fracties van momenten in de waarnemer. Dit zijn NU-momenten.
Hoofdstuk 3.1: Het ego en de emoties
Een emotie is een krachtige materiële energie met een sterk stuwende werking. Een emotie is een basis-uitingsvorm vanuit ego-aspecten. Er zijn twee basis-emoties: angst en lust/genot. Het ego is de grote aanzetter van de emoties maar niet de echte bron. Gevoelens hebben een relatie met de immateriële energieën. Het ego is een overlevingsmechanisme, dat in de evolutie van de mens zich sterker heeft ontwikkeld dan nodig en wenselijk is. Het ego verweert zich tegen het inzetten van bewustwording. Wanneer u bewust bent, schakelt u uw ego uit en daarmee ook uw emoties. Tolerantie is de basis voor alles wat in een mensleven belangrijk is. Iemand zonder of met een gering ego uit geen of weinig kritiek.
Hoofdstuk 3.2: De logica
Redeneringen vanuit de ratio zitten vaak zo feilloos in elkaar dat u kunt spreken van logica. Logica zegt iets over de wijze waarop mensen redeneren. Rede en logica zijn aan elkaar gekoppeld. De logica is een zuiver rationele reactie vanuit het ego. De scheidslijn tussen logica en chaos is flinterdun.
Hoofdstuk 3.3: De emotie ergernis
Ergernis is een emotionele uiting van van onbehagen, dat de mens zich op dat moment niet bewust is. De oorzaak van de ergernis ligt in gebeurtenissen die emoties oproepen. Ergernis is onbewust. Iemand die zich ergert leeft niet, want zijn energiesysteem is geblokkeerd. De ergernis zelf is geen oorzaak van de ergernis of van de blokkade. Ergernis kan alleen ontladen, als de blokkade die de oorzaak van deze ergernis is, opgelost wordt. Volledig onthecht zijn betekent het niet hebben van emoties.
Hoofdstuk 3.4: De emotie boosheid
Boosheid is een fysieke ontlading van een geblokkeerd en opgekropt emotioneel gevoel. Boosheid is een emotie vanuit de gedachten. Boosheid lokt weer boosheid uit en dan is de cirkel van boosheidsontladingen rond. Woede is overmatige boosheid. Het is ongrijpbaar en onhandelbaar. Waar woede is kan op dat moment geen mildheid en mededogen zijn. Agressie is veel gevaarlijker en veel desastreuzer dan woede. Stilte en zich op een afstand terugtrekken laat de energie neerdwarrelen. Boosheidswolken ontstaan door een stapeling van nare ervaringen. Een boosheidswolk kan ook het gevolg zijn van een onverwerkt familietrauma.
Hoofdstuk 3.5: De emotie angst
Angst is een basis-emotie waarop veel emotionele uitingsvormen zijn gebaseerd. Angst is ook een instinctief menselijk overlevingsmechanisme. Vluchten versterkt de angst. Omhelzing ervan doet de angst verdwijnen. Alle angsten die de mens ervaart zijn opgepikt uit de materiële wereld.
Hoofdstuk 3.6: De emotie verdriet
Bij huilen vindt een ontlading plaats van de energie van de onderliggende ego-aspecten. Huilen is een ontladingsmechanisme dat nodig is om spanningen te ontladen. Verdriet komt voort uit boosheid en angst. Deze emotie werkt zeer positief op het trillingsgetal van de essentie. Door het verdriet zal het ego-aspect minder dominant worden.
Hoofdstuk 3.7: De behoefte aan aandacht
Aandacht is een materiële, instinctieve behoefte van een mens. Wordt er te weinig aandacht aan het kind gegeven ontstaat er een blokkade. Het tekort aan aandacht leidt tot de ego-aspecten veeleisendheid. Het aandachtsaspect is belangrijk, want het heeft de functie. Door te veel aandacht voelt het kind zijn innerlijke leegte niet. Het gaat om de balans, te veel en te weinig is schadelijk. Aandacht geven kost energie, maar aandacht vragen ook. De energetische verbinding tussen ouders en kinderen blijft tijdens het leven.
Hoofdstuk 4.1: Het super ego
Het superego ontstaat vanuit het ego. Het is een volledige conditionering vanuit het ego. Het is het persoonlijk geweten van de mens. Het geweten is gebaseerd op het collectieve en persoonlijk paradigma. Het superego is de verdringing van de angsten.
Hoofdstuk 4.2: Onze herinneringen
Angst komt voort uit de herinnering. Het herinneringspunt is net als het denkpunt een opslagplek in de hersenen. Alleen ervaren herinneringen gaan naar het auraveld. Beleefde herinneringen worden opgeslagen in het herinneringspunt.
Hoofdstuk 4.3: Oordelen en veroordelen
Herinneringen zijn selectief en onbewust sterk bepaald door het ego. Het ego wil zich bevestigd zien en dat gebeurt door herinneringsselectie. Pijnlijke herinneringen zijn niet gelijk aan emotionele herinneringen. Mensen oordelen altijd vanuit een ego-aspect. Onder elk oordeel zit een blokkade. Ergernis is een uitingsvorm van angst. Bij oordelen projecteert een mens zijn eigen verlangen op de ander. Bij bewuste aandacht is er geen oordeel. Zware energieën trekken elkaar aan. Geweld ontstaat door de samenballing van dit soort heel zware energievormen. Ze stapelen zich op elkaar totdat de energiewolk uit elkaar ploft. Dit uit elkaar barsten gaat via geweld.
Hoofdstuk 5.1: Identificatie en conditionering
Identificatie is een vereenzelviging met een ander object of persoon. Identificatie geschiedt vanuit het ego. Identificatie is heel sterk gericht op de buitenwereld. De persoonlijkheid kent geen identificatie. Gefixeerde aandacht is hetzelfde als geïdentificeerde aandacht. Onthechting is tegengesteld aan identificatie. Conditioneringen wil zeggen dat de mens zich aanpast aan normeringen. Als een mens zich identificeert, is hij een deel van die conditioneringen. Conditionering heeft te maken met een dwangmatige gewoontevorming.
Hoofdstuk 5.2: Identificatie en overtuigingen
Overtuigingen zijn gevaarlijk, want ze lokken discussies en ruzies uit. Overtuigingen beperken de waarneming. Uw paradigma bepaalt op welke wijze u een ervaring ervaart. Iets geloven is iets voor waar aannemen. Geloven heeft overtuigingen nodig om zich staande te kunnen houden. Het vrij worden van overtuigingen kunt u alleen als u uw gedachten stilzet.
|